Leefwijze
Halsbandparkieten leven in groepsverband. In groten getale bezoeken zij hun voedselgebieden, die soms kilometers van hun slaapplaats vandaan liggen. De nabijheid van de mens wordt hierbij niet geschuwd: halsbandparkieten trekken voornamelijk naar stedelijke gebieden, bijvoorbeeld stadsparken, tuinen en boomgaarden. Mensen, voeren de parkieten in de winter vaak bij, waardoor ze ook in koudere periodes verzekerd zijn van voldoende eten. Hierdoor kan voedsel- en nestconcurrentie ontstaan met inheemse vogelsoorten, zoals de boomklever en de grote bonte specht.
Daarnaast zorgen halsbandparkieten voor geluidsoverlast, pikken zij gaten in holen die door andere dieren zoals spechten zijn gemaakt, en richten zij schade aan in de landbouw en fruitteelt.
Preventie en beheer
Halsbandparkieten vallen niet onder de inheemse diersoorten en worden zodoende niet beschermd door de Wet Natuurbescherming. Dit wil echter niet zeggen dat alle middelen om ze te vangen of te storen, zijn toegestaan. Ook de Dierenwelzijnswet is van toepassing.
Schade aan landbouwgewassen en in de fruitteelt kan worden voorkomen door bijvoorbeeld gebruik te maken van visuele en akoestische afweermiddelen zoals holografisch lint of Agrilaser. Na verloop van tijd kan echter gewenning optreden. Het is dan ook belangrijk om de middelen op de juiste manier te combineren en af te wisselen.
Wat kunt u zelf doen?
Met visuele en akoestische afweermiddelen kunt u de halsbandparkiet verjagen van kwetsbare gewassen en boomgaarden. Door de vogels niet bij te voeren, voorkomt u dat de populatie uit de hand loopt.